Het startscherm gebruiken
Als [
Modusinstelling.] is ingesteld op [Vast/variabel], kan het startscherm worden afgebeeld. Op het startscherm kunt u de opname-instellingen en apparaatinstellingen voor het opnemen van bewegende beelden allemaal tegelijk controleren.
Wijs van tevoren [HOME] toe aan de gewenste knop met behulp van [
Eig. t.-/dr.kn.inst.]. In de bewegend-beeldopnamefunctie kunt u op de toegewezen knop drukken om het startscherm af te beelden. Door er nogmaals op te drukken, wordt het opnamescherm weer afgebeeld.
Deze functie kan worden gebruikt als de systeemsoftware van de camera (firmware) versie 7.00 of hoger is.
In de gebieden 1 t/m 6 worden de instelwaarden voor het opnemen van bewegende beelden afgebeeld. Door elk onderdeel aan te raken, wordt het instelscherm van dat onderdeel afgebeeld.
-
FPS (Beeldfrequentie)
- U kunt op dit scherm omschakelen tussen [Vast] en [Variabel]. Indien ingesteld op [Variabel], kunt u ook de beeldfrequentie instellen.
- ISO/Basis-ISO
- Als [Log-opname] is ingesteld op [Uit] of [Flexibele ISO], wordt de ISO-waarde afgebeeld. Als [Log-opname] is ingesteld op [Cine EI snel] of [Cine EI], wordt de EI-waarde van de Basis-ISO afgebeeld.
- Sluitertijd/sluiterhoek
- Als [Sluitermodus] is ingesteld op [Hoek], wordt de sluiterhoek afgebeeld.
- Diafragma
- Door de instellingen in [Begin (linksonder)] te veranderen, kunt u het onderdeel dat wordt afgebeeld veranderen van [Diafragma] naar [ND-filter].
-
Beeldprofiel/LUT selecteren
- Wanneer [Log-opname] is ingesteld op [Uit], worden bij [
Beeldprofiel] de instellingen [Gamma] en [Kleurmodus] afgebeeld. Als [Log-opname] is ingesteld op een ander onderdeel dan [Uit], wordt de instelwaarde van [LUT selecteren] afgebeeld.
- Wanneer [Log-opname] is ingesteld op [Uit], worden bij [
- Witbalans
- Overige camera-instellingen
- Dit geeft de status en instelwaarden van de camera weer. De instellingen kunnen niet worden veranderd, ook niet als ze worden aangeraakt.
Hint
- Om een instelitem te selecteren uit 1 tot en met 6, kunt u behalve de aanraakbedieningen ook het besturingswiel gebruiken. Druk op het midden van het besturingswiel om een item te markeren, en gebruik vervolgens de boven-/onder-/linker-/rechterkant van het besturingswiel om de gemarkeerde positie te verplaatsen. Druk nogmaals op de middenknop om uw selectie te bevestigen.
Omschakelen naar het menuscherm of Fn-menuscherm
Net zoals bij het omschakelen van het opnamescherm naar het menuscherm of Fn-menuscherm, kunt u overschakelen van het startscherm naar het menuscherm of Fn-menuscherm door op de MENU-knop of de Fn-knop te drukken. Als u nogmaals op een van de knoppen drukt, keert u terug naar het startscherm. U kunt ook overschakelen naar het startscherm door op het menuscherm of het Fn-menuscherm op de knop te drukken waaraan [HOME] is toegewezen.
De volgende afbeelding toont een voorbeeld waarin [HOME] is toegewezen aan knop 5 (customknop 5).
(A): Menuscherm
(B): Startscherm
(C): Fn-menuscherm
(D): Opnamescherm
Opmerking
- Het startscherm wordt niet afgebeeld in de stilstaand-beeldopnamefunctie.
- U kunt geen andere instellingen veranderen dan die linksonder op het startscherm.

