Herkenningsdoel (stilstaand beeld/bewegende beelden)
Selecteert het doel dat moet worden herkend door de onderwerpherkenningsfunctie tijdens automatisch scherpstellen.
- MENU → (Scherpstelling) → [Onderw.herkenn.] → [Herkenningsdoel] → gewenste instelling.
Menu-onderdelen
- Mens:
- Herkent mensen als onderwerpen.
- Dier/vogel:
- Herkent dieren en vogels als onderwerpen.
- Dier:
- Herkent dieren als onderwerpen.
- Vogel:
- Herkent vogels als onderwerpen.
- Insect:
- Herkent insecten als onderwerpen.
- Auto/trein:
- Herkent auto's en treinen als onderwerpen.
- Vliegtuig:
- Herkent vliegtuigen als onderwerpen.
Gedetailleerde instellingen voor elk herkenningsdoel.
Door op de rechterkant van het besturingswiel te drukken op het scherm [Herkenningsdoel], kunt u gedetailleerde instellingen maken voor elke herkenningsdoel. Andere functies dan [Voork.-inst. herk.] kunnen alleen worden ingesteld in de stilstaand-beeldopnamefunctie.
- Schak.bereik volgen *1 *5:
- Stelt het bereik in voor het herkennen van de onderwerpen. Door het bereik kleiner te maken, zal de camera de scherpstelling alleen naar een herkend onderwerp verschuiven als het onderwerp zich dicht bij het volgkader bevindt. Door het bereik groter te maken, zal de camera de scherpstelling naar een herkend onderwerp verschuiven, zelfs als het onderwerp ver verwijderd is van het volgkader. ([1 (beperkt)] tot en met [5 (breed)])
- Nv. volgdoorlopendh *2 *5:
- Stelt de gevoeligheid in van de keuze of het onderwerp moet worden gevolgd of de scherpstelling moet worden verschoven naar een ander onderwerp dat qua opnameafstand dichterbij is, wanneer een onderwerp niet langer wordt herkend.
Als [5 (blijven volgen)] is ingesteld, zelfs onder omstandigheden waarin een onderwerp niet langer wordt herkend, zoals wanneer het onderwerp dat u wilt opnemen tijdelijk verborgen gaat achter een ander voorwerp, blijft de camera het gebied rondom het onderwerp volgen.
Als dit is ingesteld op [1 (niet blijv. volg.)], onder omstandigheden waarin de camera een herkend onderwerp niet kan blijven volgen, zoals wanneer het onderwerp snel beweegt, annuleert de camera het volgen en verschuift de scherpstelling snel naar een ander onderwerp dat qua opnameafstand dichterbij is. ([1 (niet blijv. volg.)] tot en met [5 (blijven volgen)]) - Herkenn.gevoeligh. *2 *5:
- Stelt de gevoeligheid van de onderwerpherkenning in. Hoe lager de instelling, hoe gemakkelijker het is om een foutieve herkenning te voorkomen. Hoe hoger de instelling, hoe gemakkelijker het is om onderwerpen te herkennen die normaal gesproken moeilijk herkend kunnen worden. ([1 (laag)] tot en met [5 (hoog)])
- Voork.-inst. herk. *3:
- Stelt in welke voorrang moet krijgen wanneer dieren en vogels tegelijkertijd worden herkend. ([Automatisch]/[Priorit. aan dieren]/[Priorit. aan vogels])
- Herkenn.gedeelte *4:
- Stelt het lichaamsdeel in dat moet worden herkend. ([Oog/hoofd/lich.]/[Oog/hoofd]/[Oog]/[Volg afz. instell.] *3)
- Herk.ged.schak.inst. *4:
- Als [HerkGedeeltSchakel.] is toegewezen aan een customknop, stelt dit het herkende lichaamsdeel in dat kan worden omgeschakeld met de customknop. ([Oog/hoofd/lich.]/[Oog/hoofd]/[Oog]/[Volg afz. instell.] *3)
*1 Beschikbaar voor [Mens]/[Dier]/[Vogel]/[Insect]/[Auto/trein]/[Vliegtuig]
*2 Alleen [Dier]/[Vogel]/[Insect]/[Auto/trein]/[Vliegtuig]
*3 Alleen [Dier/vogel]
*4 Alleen [Dier/vogel]/[Dier]/[Vogel]
*5 Als het herkenningsdoel is ingesteld op [Dier/vogel], kunnen deze instellingen worden gemaakt op het scherm [Dier: gedetaill. instell] of [Vogel: gedetaill. inst.].
Hint
- Om de ogen van dieren of vogels te herkennen, stelt u het beeld zodanig samen dat de hele kop zich binnen de kijkhoek bevindt. Nadat is scherpgesteld op de kop van het dier of de vogel, worden de ogen gemakkelijker herkend.
Opmerking
- Als [Herkenningsdoel] is ingesteld op [Mens], kunnen de volgende functies niet worden gebruikt.
- Gez. multilichtmet
- Prior. gereg. gez.
- Sommige typen onderwerpen kunnen niet worden herkend overeenkomstig de instelling [Herkenningsdoel]. Bovendien kunnen in sommige gevallen andere onderwerpen dan het doel dat u hebt ingesteld, worden herkend als het onderwerp. Als dit gebeurt, stelt u [Scherpstelgebied] in op [Zone] of [Punt] en verplaatst u het scherpstelkader dichter bij het onderwerp om het gemakkelijker te maken het onderwerp te herkennen.