De functie van de knop/het wiel tijdelijk veranderen (Mijn draaikn.-instell.)
U kunt de gewenste functies toewijzen aan de voorste keuzeknop, de achterste keuzeknop L, de achterste keuzeknop R en het besturingswiel, en maximaal drie combinaties van instellingen registreren als "Mijn draaiknop"-instellingen. U kunt de geregistreerde "Mijn draaiknop"-instellingen snel oproepen of omschakelen door op de customknop te drukken die u van tevoren hebt toegewezen.
Functies registreren onder "Mijn draaiknop"
Registreer de functies die u wilt toewijzen aan de voorste keuzeknop, de achterste keuzeknop L, de achterste keuzeknop R en het besturingswiel als [Mijn draaiknop 1] tot en met [Mijn draaiknop 3].
- MENU →
(Instellingen) → [Draaikn. aanpass.] → [Mijn draaikn.-instell.].
-
Selecteer een knop of wiel voor
(Mijn draaiknop 1) en druk op het midden van het besturingswiel.
-
Selecteer de functie die u wilt toewijzen met behulp van de boven-/onder-/linker-/rechterkant van het besturingswiel, en druk daarna op het midden van het besturingswiel.
- Selecteer "--" (Niet ingesteld) voor een knop of wiel waaraan u geen functie wilt toewijzen.
-
Nadat u functies hebt geselecteerd voor alle keuzeknoppen en het wiel in
(Mijn draaiknop 1) door de stappen 2 en 3 te herhalen, selecteert u [OK].
De instellingen voor
(Mijn draaiknop 1) worden toegepast.
- Als u
(Mijn draaiknop 2) en
(Mijn draaiknop 3) ook wilt registreren, volgt u dezelfde procedure die hierboven is beschreven.
- Als u
Een knop toewijzen voor het oproepen van "Mijn draaiknop"
Wijs een customknop aan voor het oproepen van de instellingen geregistreerd onder "Mijn draaiknop".
- MENU →
(Instellingen) → [Bedien. aanpass.] → [
Eig. t.-/dr.kn.inst.] of [
Eig. t.-/dr.kn.inst.] → selecteer de knop die u wilt gebruiken voor het oproepen van "Mijn draaiknop".
- Selecteer het nummer van de "Mijn draaiknop"-instelling die u wilt oproepen of het patroon voor het omschakelen van "Mijn draaiknop".
Menu-onderdelen
- M. dr.kn. 1 tdns vrgr. /M. dr.kn. 2 tdns vrgr./M. dr.kn. 3 tdns vrgr.:
- Terwijl u de knop ingedrukt houdt, worden de functies die u hebt geregistreerd onder [Mijn draaikn.-instell.] toegewezen aan de knop/het wiel.
- Mijn dr.kn. 1→2→3 :
- Elke keer wanneer u op de knop drukt, verandert de functie in deze volgorde: "Normale functie → Functie van Mijn draaiknop 1 → Functie van Mijn draaiknop 2 → Functie van Mijn draaiknop 3 → Normale functie".
- Mijn dr.kn. 1 wissel. /Mijn dr.kn. 2 wissel./Mijn dr.kn. 3 wissel.:
- De functie die is geregistreerd met [Mijn draaikn.-instell.] blijft gehandhaafd, zelfs als u de knop niet ingedrukt houdt. Druk nogmaals op de knop om terug te keren naar de normale functie.
Opnemen terwijl u "Mijn draaiknop" omschakelt
Tijdens het opnemen kunt u "Mijn draaiknop" oproepen met de customknop en opnemen terwijl u de opname-instellingen verandert door de voorste keuzeknop, de achterste keuzeknop L, de achterste keuzeknop R en het besturingswiel te draaien.
In het volgende voorbeeld zijn de onderstaande functies geregistreerd onder "Mijn draaiknop" en is [Mijn dr.kn. 1→2→3] toegewezen aan de C1-knop (customknop 1).
Bedieningselement | Mijn draaiknop 1 | Mijn draaiknop 2 | Mijn draaiknop 3 |
---|---|---|---|
Voorste keuzeknop | Diafragma |
![]() |
AF-kader verpl.![]() |
Achterste keuzeknop L | Sluitertijd | Witbal. (kleurtemp.) |
AF-kader verpl.![]() |
Achterste keuzeknop R |
![]() |
![]() |
AF-kader verpl.![]() |
Besturingswiel |
![]() |
![]() |
Niet ingesteld |
-
Druk op de C1-knop (customknop 1).
De functies die zijn geregistreerd onder [Mijn draaiknop 1] worden toegewezen aan de voorste keuzeknop, de achterste keuzeknop L, de achterste keuzeknop R en het besturingswiel.
- De pictogrammen van de functies die zijn geregistreerd in [Mijn draaiknop 1] worden in het onderste deel van het scherm afgebeeld.
- Draai het besturingswiel om de ISO-waarde in te stellen, draai de voorste keuzeknop om de diafragmawaarde in te stellen, draai de achterste keuzeknop L om de sluitertijd in te stellen, en draai de achterste keuzeknop R om de belichtingscompensatie in te stellen.
- Druk nogmaals op de C1-knop. De functies die zijn geregistreerd onder [Mijn draaiknop 2] worden toegewezen aan de voorste keuzeknop, de achterste keuzeknop L, de achterste keuzeknop R en het besturingswiel.
-
Draai het besturingswiel om de [
Witbalans] in te stellen, draai de voorste keuzeknop om de [
Creat. uitstraling] in te stellen, draai de achterste keuzeknop L om de [Witbal. (kleurtemp.)] in te stellen, en draai de achterste keuzeknop R om het [
Scherpstelgebied] in te stellen.
- Druk nogmaals op de C1-knop en verander de instelwaarden van de functies die zijn geregistreerd onder [Mijn draaiknop 3].
Opmerking
- "Mijn draaiknop"-instellingen waarbij elk(e) knop/wiel is ingesteld op [Niet ingesteld] worden niet opgeroepen wanneer u op de customknop drukt. Ze worden ook overgeslagen in [Mijn dr.kn. 1→2→3].
- Zelfs wanneer een knop/wiel is vergrendeld met behulp van de functie [Bed.onderdel. vergr.], zal deze tijdelijk worden ontgrendeld wanneer "Mijn draaiknop" wordt opgeroepen.