Verbinden met wifi via een draadloze LAN-router die als toegangspunt is geconfigureerd (ILME-FX3 / ILME-FX3A / ILME-FX2 / ILME-FX30 / ILCE-serie / ZV-serie)

U kunt via wifi een camera en een bedieningsapparaat op hetzelfde toegangspunt van de draadloze LAN-router verbinden.

Deze verbindingsmethode ondersteunt volgen met meerdere camera's.

Afbeelding die de verbindingsrelatie weergeeft wanneer een camera en een mobiel apparaat via wifi met dezelfde draadloze LAN-router zijn verbonden.

(A) Camera

(B) Bestandsoverdracht

(C) Wifi-verbinding

(D) Draadloze LAN-router (toegangspunt)

(E) Internetverbinding

(F) Afstandsbediening

(G) Bedieningsapparaat waarop deze app is geïnstalleerd

(H) Server

  1. : druk op de knop MENU (Menu) om het menu weer te geven.
  2. : selecteer (Netwerk) – [Wi-Fi] – [Wi-Fi Connect] – [On].
  3. : selecteer [Access Point Set.].
    • Om te verbinden via de WPS-drukknop van een toegangspunt, selecteert u [WPS Push].
  4. : selecteer de draadloze LAN-router als toegangspunt om te verbinden en voer het wachtwoord in.

    Als de verbinding wordt gemaakt, verschijnt het scherm om het toegangspunt handmatig te registreren.

  5. : selecteer [OK] op het scherm.
  6. : selecteer (Netwerk) – [Cnct./Remote Sht] – [Remote Shoot Function] – [Remote Shooting] – [On].

    De pc-afstandsbedieningsfunctie (om de camera te bedienen vanaf een bedieningsapparaat) is ingeschakeld.

    Als u opnieuw [On] selecteert wanneer [On] al is geselecteerd, worden de toegangsgegevens weergegeven.

  7. : selecteer [Access Authen. Info] op het scherm.

    De gebruikersnaam en het wachtwoord verschijnen.

  8. : configureer de volgende instellingen op het bedieningsapparaat om het bedieningsapparaat met de draadloze LAN-router als toegangspunt te verbinden.

    Op Android:

    1. Selecteer [Settings] – [Network & internet] – [Internet].
    2. Schakel [Wi-Fi] in.
    3. Selecteer in de netwerklijst het toegangspunt waarmee de camera in stap 4 was verbonden.

    Op iOS/iPadOS:

    1. Selecteer [Settings] – [Wi-Fi].
    2. Schakel [Wi-Fi] in.
    3. Selecteer in de netwerklijst het toegangspunt waarmee de camera in stap 4 was verbonden.

    Opmerking

    • De menustructuur kan variëren afhankelijk van uw bedieningsapparaat.
    • Als een toegangspunt (tethering) is ingeschakeld op een bedieningsapparaat, schakel dan deze instelling uit.
  9. : start de app en tik op (App-menu) – [Connect].
  10. : selecteer [Wi-Fi] op het verbindingsscherm.

  11. : tik op [Connect] om de camera op het verbindingsscherm te verbinden.

    Hint

    • Als hetzelfde cameramodel meermaals wordt weergegeven, kunt u de apparaatnaam wijzigen om makkelijker de camera's te onderscheiden.
  12. : verifieer toegang voor de verbinding om versleutelde communicatie met de camera in te schakelen.

    Als toegangsverificatie op de camera is ingesteld op [On], moet u toegangsgegevens (gebruikersnaam en wachtwoord) invoeren wanneer u voor de eerste keer verbindt. Als u wordt gevraagd om een gebruikersnaam en een wachtwoord in te voeren, voert u de toegangsverificatie uit zoals beschreven bij "Toegang verifiëren bij het verbinden met een camera (ILME-FX3 / ILME-FX3A / ILME-FX2 / ILME-FX30 / ILCE-serie / ZV-serie)".

Problemen bij het verbinden

Raadpleeg de ondersteuningspagina Monitor & Control.

TP1001803817