Het lichtniveau aanpassen
Onder condities waarin het licht te helder is, kunt u de juiste helderheid instellen door wijziging van het ND-filter.
Dit apparaat heeft twee ND-filtermodi. U kunt tussen de twee modi overschakelen met de schakelaar ND PRESET/VARIABLE.
De presetmodus aanpassen
Stel de ND PRESET/VARIABLE-schakelaar in op de PRESET-positie, en stel de ND FILTER POSITION omhoog/omlaag-knoppen in op één van de volgende instellingen.
[Clear]: Geen ND-filter
[1]: Transmissie ingesteld met [Shooting] – [ND Filter] – [Preset1] in het hoofdmenu.
[2]: Transmissie ingesteld met [Shooting] – [ND Filter] – [Preset2] in het hoofdmenu.
[3]: Transmissie ingesteld met [Shooting] – [ND Filter] – [Preset3] in het hoofdmenu.
Aanpassen in variabele modus
Stel de ND PRESET/VARIABLE-schakelaar in op de positie VARIABLE. Schakel tussen [Clear] en [On] met de van ND FILTER POSITION-omhoog/omlaag-knoppen.
Het lichtniveau automatisch aanpassen
Stel [Auto ND Filter] in op [On] om automatische belichtingsaanpassing in te schakelen met behulp van het ND-filter.
- Druk op de knop [+] van de ND FILTER POSITION omhoog/omlaag-knoppen om het ND-filter in te stellen op [On].
- Houd de toets ND AUTO vast totdat [Auto] is geselecteerd.
Het lichtniveau handmatig aanpassen
- Druk op de knop [+] van de ND FILTER POSITION omhoog/omlaag-knoppen om het ND-filter in te stellen op [On].
- Houd de toets ND AUTO vast totdat [Manual] is geselecteerd.
- Draai aan de ND VARIABLE-draaiknop om de transmissie van het filter in te stellen.
Tijdelijk automatisch aanpassen
Wijs [Push Auto ND] toe aan een toewijsbare knop om tijdelijk [Auto ND Filter] in te stellen op [On] terwijl de knop wordt ingedrukt. Als u de knop loslaat, wordt de functie ingesteld op [Off].
Druk op de knop [+] van de ND FILTER POSITION omhoog/omlaag-knoppen om het ND-filter in te stellen op [On].
Opmerking
- Wanneer het ND-filter tijdens het opnemen naar of van [Clear] wordt omgeschakeld, wordt het ND-filterframe op het beeld weergegeven en wordt het bedrijfsgeluid in de audio opgenomen.
Hint
- U kunt instellen op [Clear] door de ND VARIABLE naar beneden te draaien vanaf ND1/4. U kunt de draaiknop ook omhoog draaien van [Clear] om ND1/4 in te stellen. U kunt deze bewerking uitschakelen met [Technical] – [ND Dial] – [CLEAR with Dial] in het hoofdmenu.
- U kunt ook [ND Filter Position] toewijzen aan een toewijsbare knop en op de knop drukken in plaats van de ND FILTER POSITION omhoog/omlaag-knoppen te gebruiken om de instelling te wijzigen.
Presetmodus: [Clear] → [Preset1] → [Preset2] → [Preset3] → [Clear]…
Variabele modus: [Clear] → [On] → [Clear]… - U kunt ook [Auto ND Filter] toewijzen aan een toewijsbare knop en de knop indrukken [Auto ND Filter] om te schakelen tussen [On] en [Off].
- Bij het filmen van een helder verlicht onderwerp kan het dichtdraaien van het diafragma diffractievervaging veroorzaken, wat een beeld produceert dat onscherp begint te worden (en typisch verschijnsel in videocamera's). U kunt dit effect onderdrukken voor betere videoresultaten met behulp van het ND-filter.