De structuur van het afspeel-bedieningsscherm
In dit onderwerp wordt de structuur van het afspeel-bedieningsscherm beschreven.
-
Camerabeeldpaneel
Geeft het afspeelbeeld en verwante gegevens weer. Wanneer het afspelen stopt, verschijnt het camerabeeldscherm.
1-1 Opnamedatum en -tijd
1-2 Indicator afspeelstatus
1-3 Indicator afspeelindeling (beeldgrootte)
1-4 Indicator afspeelindeling (codec)
1-5 Weergave clipnaam
1-6 Clipnummer / totaal aantal clips
1-7 Weergave LUT-naam
1-8 Indicator streamstatus
1-9 Indicator afspeelindeling (beeldsnelheid en scanmethode)
1-10 Indicator opname-uiterlijk
-
Afspeel-bedieningspaneel
Geeft de afspeelknoppen weer.
Knop Functie Knop (Afspelen/pauze) Hiermee speelt u een clip af. Tijdens het afspelen pauzeert u hiermee de clip. Knop (Snel vooruit), knop (Snel achteruit) Speelt clips af op hoge snelheid. Wanneer u op deze knop drukt, verandert de afspeelsnelheid in drie stappen. Knop (Volgende), knop (Vorige) Springt naar het begin van de clip of de vorige/volgende clip. Knop (Stop) Hiermee stopt u het afspelen. Knop [Display]
Druk hierop om te wisselen tussen de schermweergave op het beeld.
Knop [Thumbnail]
Hiermee geeft u de clips die zijn opgenomen op de geheugenkaart weer als pictogrammen in het camerabeeldpaneel.
Wanneer u op de knop [Thumbnail] drukt, sluit het pictogrammenscherm weer en gaat u terug naar het camerabeeld.
- Voor nadere informatie over het pictogrammenscherm raadpleegt u "Pictogrammenscherm".
Knop [Slot Select]
Hiermee schakelt u tussen de doelafspeelmedia.
-
Toewijsbare knoppen
Hiermee geeft u de toewijsbare knoppen weer waaraan functies van het apparaat zijn toegewezen.
- Voor nadere informatie over toewijsbare knoppen raadpleegt u "Toewijsbare knoppen".
-
GUI-bedieningspaneel
Gebruik het GUI-bedieningspaneel om het cameramenu, het afspelen van clips en andere functies te bedienen.
- Voor nadere informatie over de bediening raadpleegt u "Het cameramenu gebruiken" en "Opgenomen clips afspelen".