Een reeks tekens invoeren

Als u een onderdeel selecteert waarvoor tekens moeten worden ingevoerd, zoals een bestandsnaam, verschijnt het tekeninvoerscherm.

  1. Druk op de pijlknoppen in het GUI-bedieningspaneel om het teken te selecteren en pas de instelling toe.

    [ABC]: hoofdletters

    [abc]: kleine letters

    [123]: cijfers

    [!#$]: speciale tekens

  2. Selecteer een teken en druk op de knop [Set] om de instelling toe te passen.

    De cursor gaat naar het volgende veld.

    [Space]: voert een spatie in op de cursorpositie.

    [] []: verplaatst de positie van de cursor.

    [BS]: verwijdert het teken links van de cursor (backspace).

  3. Als u klaar bent, drukt u op de knop [Done] om de instelling toe te passen.

    De tekenreeks is bevestigd en het tekeninvoerscherm verdwijnt.