Het cameraschermbeeld

U kunt de status en instellingen van het apparaat weergeven bovenop het uitvoerbeeld van de camera. U kunt de uitgangen waarvoor schermweergave wordt ingeschakeld instellen met [Monitoring] > [Output Display] in het webmenu.

U kunt de informatie weergeven/verbergen met de knop [Display]. Zelfs als het is verborgen, verschijnt deze bij het uitvoeren van handelingen in het rechtstreekse menu.

U kunt onderdelen individueel weergeven/verbergen met [Monitoring] > [Display On/Off] in het cameramenu.

Informatie die wordt weergegeven op het scherm tijdens filmen

  1. Indicator upload/resterende bestanden

    • Voor nadere informatie over het overdragen van bestanden raadpleegt u "Bestanden overbrengen" en andere onderwerpen bij "Bestanden overdragen".
  2. Indicator scherpstellingsgebied

    Geeft het scherpstellingsgebied voor automatische scherpstelling weer.

    • Voor nadere informatie over automatisch scherpstellen raadpleegt u "Automatisch aanpassen met de webapp" en andere onderwerpen bij "De scherpstelling automatisch aanpassen (Autofocus)".
  3. Opnamemodus, sleuf A/B, Interval Rec opname-intervalindicator

    Weergave Betekenis
    ●Rec Opnemen
    Stby Opnemen stand-by
    • Voor nadere informatie over intervalopname raadpleegt u "Intervalopname (Interval Rec)".
  4. Indicator scherptediepte

  5. Indicator scanmodus beeldsensor

    De markering (Verkeerde combinatie) wordt weergegeven als zich een verkeerde combinatie voordoet tussen de beeldcirkelomvang van het objectief en de effectieve scanmodusinstelling van de beeldgrootte van de beeldsensor.

    Als Imager Scan Mode is ingesteld op FF, wordt een "C"-markering weergegeven in modi met smallere hoek of beeldweergave (bijgesneden).

    Bijsnijden vindt plaats in de volgende modi.

    • Wanneer de opname-indeling 3840×2160 is en de beeldsnelheid voor S&Q Motion 100 fps of 120 fps is
    • Wanneer [Codec] is ingesteld op RAW of RAW & XAVC-I en de RAW-uitvoerindeling 3840×2160 is
    • Voor nadere informatie over de scanmodus van de beeldsensor raadpleegt u "De scanmodus van de beeldsensor instellen" in "Basisbediening configureren".
  6. Statusindicator voor RAW-uitvoer

    Geeft de uitvoerstatus van het RAW-signaal weer.

    • Voor nadere informatie over RAW raadpleegt u "RAW video opnemen".
  7. Beeldsnelheidindicator voor filmen met Slow & Quick Motion

    • Voor nadere informatie over Slow & Quick Motion raadpleegt u "Slow & Quick Motion".
  8. Indicator scherpstelpositie

    • Geeft het scherpstelpositie weer.
  9. Indicator scherpstelmodus

    Weergave Betekenis
    Focus Hold Focus Hold-modus
    MF MF-modus
    AF AF-modus
    (Modus AF-volgen in echttijd) Modus AF-volgen in echttijd

    Gezichts-/ogendetectie AF

    Weergave Betekenis
    (Gezichts-/ogendetectie AF) Geeft aan dat gezichts-/ogendetectie AF actief is
    (Alleen gezicht/ogen AF) Geeft aan dat alleen gezichts-/ogendetectie AF actief is
    (Opgeslagen gezicht voor volgen) Geeft aan dat een gezicht is opgeslagen voor volgen
    (AF gepauzeerd) Geeft aan dat AF is gepauzeerd*

    * Wordt weergegeven als er geen gezicht is opgeslagen voor volgen en er geen gezicht is gedetecteerd, of als er een gezicht is opgeslagen voor volgen maar het gezicht voor volgen niet is gedetecteerd.

    • Voor nadere informatie over gezichts-/ogendetectie AF raadpleegt u "Volgen met behulp van gezichts-/ogendetectie (Face/Eye Detection AF)".
  10. Indicator zoompositie

    Geeft de zoompositie weer binnen het bereik van 0 (brede hoek) tot 99 (telefoto) (als er een objectief is bevestigd dat weergave van de zoompositie ondersteunt).

    U kunt de indicator ook wijzigen in een staafweergave of brandpuntsafstandweergave met de instelling [Technical] > [Lens] > [Zoom Position Display] in het cameramenu.

    De volgende onderdelen worden aan het display toegevoegd als Clear Image Zoom is ingeschakeld.

    Weergave Betekenis
    (Clear Image Zoom is ingeschakeld) Clear Image Zoom is ingeschakeld
    Vergrotingswaarde Bij gebruik van Clear Image Zoom
    • Voor nadere informatie over zoomen raadpleegt u "Het type zoom instellen" en andere onderwerpen bij "De Zoom aanpassen".
  11. Indicator beeldstabilisatiemodus

  12. Indicator status opnameregeling SDI-uitvoer/HDMI-uitvoer

    Geeft de uitvoerstatus van het REC besturingssignaal weer.

    • Voor nadere informatie raadpleegt u "Externe monitors en opname-apparaten aansluiten".
  13. Indicator scherpstelling

    • Voor nadere informatie raadpleegt u "Eenmalig automatische scherpstelling gebruiken (Push Auto Focus (AF-S))" bij "De scherpstelling aanpassen".
  14. Indicator resterende mediacapaciteit

    Het pictogram (Beveiligd) verschijnt als de geheugenkaart tegen schrijven beveiligd is.

  15. Indicator witbalansmodus

    Weergave Betekenis
    (ATW) Automodus
    (ATW Hold) Automodus gepauzeerd
    W:P Voorkeuzemodus
    W:A Modus geheugen A
  16. Indicator externe vergrendeling tijdcode/weergave tijd en datum

    Geeft "EXT-LK" aan bij vergrendeling aan de tijdcode van een extern apparaat.

    • Voor nadere informatie over tijdcodes raadpleegt u "Tijdgegevens instellen".
  17. Indicator ND filter

    Weergave Betekenis
    (A) Automodus
    (B) Modus Bokeh-regeling
    • Voor nadere informatie over ND-filters raadpleegt u "Het lichtniveau aanpassen (ND-Filter)".
    • Voor nadere informatie over bokeh-regeling raadpleegt u "Bokeh aanpassen (functie Bokeh Control)".
  18. Indicator scenebestand

    • Voor nadere informatie over scenebestanden raadpleegt u "Overzicht van uiterlijk" en andere onderwerpen bij "Filmen met het gewenste uiterlijk".
  19. Indicator diafragma

    Geeft de diafragmapositie (F-waarde) weer (als er een objectief is bevestigd dat weergave van de diafragma-instelling ondersteunt).

    • Voor nadere informatie over het diafragma raadpleegt u "Het diafragma automatisch aanpassen" en "Het diafragma handmatig aanpassen".
  20. Indicator waarschuwing videoniveau

  21. Versterkingsindicator

    Geeft de EI-waarde weer in Cine EI- / Cine EI Quick-modus.

    Weergave Betekenis
    (A) Automodus
    L Preset L-modus
    (Tijdelijke aanpassingsmodus) Tijdelijke aanpassingsmodus
    (B) Modus Bokeh-regeling
    • Voor nadere informatie over de versterking raadpleegt u "De versterking automatisch aanpassen" en "De versterking handmatig aanpassen".
    • Voor nadere informatie over de modus Cine EI- / Cine EI Quick raadpleegt u "De opnamemodus instellen" in "Basisbediening configureren".
  22. Weergave clipnaam

    Geeft de naam weer van de clip die wordt opgenomen of gaat worden opgenomen.

    Als dit knippert, is er een verkeerde combinatie tussen de laatste clip op het opnamemedium en de instellingen voor [Camera ID] of [Reel Number]. Voor nadere informatie raadpleegt u de beschrijving [Clip Name Format] > [Auto Naming].

  23. Sluiterindicator

    • Voor nadere informatie over de sluitertijd raadpleegt u "De sluitertijd automatisch aanpassen" en "De sluitertijd handmatig aanpassen".
  24. Indicator AE-modus/AE-niveau

    • Voor nadere informatie over automatische belichting (AE) raadpleegt u "Het doelniveau voor automatische helderheidsaanpassing instellen".
  25. Waterpasindicator

    Geeft het horizontale niveau weer in stappen van ±1° tot en met ±15°.

  26. Audioniveaumeter

    Geeft het audioniveau van de diverse kanalen weer.

  27. Videosignaalmonitor

    Geeft een golfvorm, vectorscoop en histogram weer.

    De oranje lijn geeft de ingestelde waarde van de helderheidsniveaumarkering weer.

    In logboek-opnamemodi wordt het monitor-doel-LUT-type boven de weergave weergegeven.

    • Voor nadere informatie raadpleegt u "Videosignaalmonitor".
    • Voor nadere informatie over de logboek-opnamemodi raadpleegt u "De opnamemodus instellen" in "Basisbediening configureren".
  28. Indicator Base Sensitivity / indicator Base ISO

    In de modus Custom geeft dit de basisgevoeligheid weer die is ingesteld met de knop [ISO/Gain / Exposure Index] in het paneel Basisconfiguratie van de camera of [Shooting] > [ISO/Gain/EI] > [Base Sensitivity] in het cameramenu.

    In logboek-opnamemodi geeft dit de Base ISO-gevoeligheid weer die is ingesteld met de knop [ISO/Gain / Exposure Index] in het paneel Basisconfiguratie van de camera of [Shooting] > [ISO/Gain/EI] > [Base ISO] in het cameramenu.

    • Voor nadere informatie over de basisgevoeligheid raadpleegt u "De basisgevoeligheid selecteren".
    • Voor nadere informatie over de logboek-opnamemodi raadpleegt u "De opnamemodus instellen" in "Basisbediening configureren".
  29. Indicator Monitoring-uiterlijk

    In logboek-opnamemodi geeft dit de monitor-LUT-instelling weer.

    • Voor nadere informatie over de LUT-instelling raadpleegt u "Filmen met uiterlijkaanpassing in postproductie" en aanverwante onderwerpen.
    • Voor nadere informatie over de logboek-opnamemodi raadpleegt u "De opnamemodus instellen" in "Basisbediening configureren".
  30. Indicator Basisuiterlijk/opname-uiterlijk

    Geeft de instelling voor basisuiterlijk weer.

    In logboek-opnamemodi geeft dit het videosignaal weer dat wordt opgenomen op de geheugenkaarten.

    • Voor nadere informatie over het basisuiterlijk raadpleegt u "Overzicht van uiterlijk" bij "Filmen met het gewenste uiterlijk".
    • Voor nadere informatie over de logboek-opnamemodi raadpleegt u "De opnamemodus instellen" in "Basisbediening configureren".
  31. Indicator proxy-status

  32. Indicator opname-indeling (codec)

    Geeft de naam weer van de opname-indeling op de geheugenkaarten.

    Stel de opname-indeling (codec) in met [Project] > [Rec Format] > [Codec] in het webmenu of het cameramenu.

  33. Indicator opname-indeling (beeldsnelheid en scanmethode)

  34. Indicator opname-indeling (beeldgrootte)

    Geeft de beeldgrootte weer voor opname op de geheugenkaarten.

    Stel de opname-indeling (beeldgrootte) in met [Project] > [Rec Format] > [Codec] in het webmenu of het cameramenu.

  35. Tally-indicator

    Geeft een rood of groen kader weer rond het beeld, afhankelijk van het ontvangen externe tallysignaal.

Informatie die wordt weergegeven op het scherm tijdens afspelen

De volgende informatie wordt geprojecteerd op het afspeelbeeld.

  1. Indicator upload/resterende bestanden

  2. Clip-nummer

  3. Indicator afspeelstatus

  4. Indicator afspeelindeling (beeldsnelheid en scanmethode)

  5. Indicator afspeelindeling (beeldgrootte)

  6. Indicator afspeelindeling (codec)

  7. Mediaindicator

    Het pictogram (Beveiligd) verschijnt als de geheugenkaart tegen schrijven beveiligd is.

  8. Weergave tijd/datum

  9. Weergave clipnaam

  10. Indicator gammaweergave-assistent

  11. Audioniveaumeter

    Geeft het audio-afspeelniveau weer.

  12. Indicator Basisuiterlijk/opname-uiterlijk

  13. Tally-indicator