FTP Server 1 t/m 3
Hiermee configureert u instellingen met betrekking tot FTP-bestandsoverdracht.
Deze instellingen zijn gemeenschappelijk voor FTP Server 1 t/m 3.
| Onderdeel | Instelling subonderdeel | Standaardinstelling | Beschrijving |
|---|---|---|---|
| Display Name | – | – | Stelt de weergavenaam in die in het configuratiemenu voor overdrachtsbestemming wordt weergegeven. |
| Service | – | – | Geeft het type server weer. |
| Host Name | – | – | Stelt de hostnaam van de transmissiebestemmingsserver in. |
| Port | 21, 990, 1024 t/m 65534 | 21 | Stelt het poortnummer in van de transmissiebestemmingsserver. |
| User Name | – | – | Stelt de gebruikersnaam in voor verificatie van de verbinding met de transmissiebestemmingsserver. |
| Password | – | – | Stelt het verificatiewachtwoord in voor de verbinding met de transmissiebestemmingsserver. |
| Passive Mode | On / Off | Off | Schakelt passieve modus in of uit. |
| Destination Directory | – | – | Stelt de naam in van de overdrachtsdoelmap. |
| Using Secure Protocol | On / Off | Off | Stelt in of veilige FTP-overdracht wel (On) of niet (Off) moet worden gebruikt. |
| Root Certificate | – | – | Laadt het basiscertificaat voor veilige FTP-overdracht. Druk op de knop [Load] en selecteer een basiscertificaat in het venster dat verschijnt. Druk op de knop [Delete] om het geladen basiscertificaat te wissen. |
| Root Certificate Status | – | – | Geeft de laadstatus van het basiscertificaat weer. |
| Reset | – | – | Stelt [Server Settings] terug naar de standaardwaarden. |

