Een doel voor bestandsoverdracht registreren
U kunt een doelserver voor overdracht registreren voordat u een bestandsoverdracht start.
-
Selecteer [Network] > [File Transfer] > [Default Upload Server] > [Server Settings1] (of [Server Settings2], [Server Settings3]) in het webmenu.
Hint
- De naam van de geselecteerde optie verandert in overeenstemming met de [Display Name] die u in de volgende stap configureert.
-
Configureer de volgende onderdelen voor [Network] > [FTP Server 1] t/m [FTP Server 3] in het webmenu.
[Display Name]
Voer de naam van de server in die moet worden weergegeven in de lijst met overdrachtsdoelen wanneer u een doelserver voor overdracht selecteert.
[Service]
Geeft het servertype weer.
[FTP]: FTP-server
[Host Name]
Voer het adres of de hostnaam van de server in.
[Port]
Voer het poortnummer van de server in waarmee verbinding moet worden gemaakt.
[User Name]
Voer de gebruikersnaam in.
[Password]
Voer het wachtwoord in.
[Passive Mode]
Schakel passieve modus in of uit.
[Destination Directory]
Voer de naam van de map op de bestemmingsserver in.
Opmerking
- Als er tekens worden ingevoerd die ongeldig zijn op de doelserver die is opgegeven bij [Destination Directory], worden bestanden verzonden naar de hoofdmap van de gebruiker. Welke tekens ongeldig zijn verschilt, afhankelijk van de server.
[Using Secure Protocol]
Stel in of veilige FTP-overdracht moet worden gebruikt.
[Root Certificate]
Laad/wis een certificaat.
[Load]: laad een CA-certificaat. Laadt certificaten in PEM-indeling.
[Clear]: wis het CA-certificaat.
[None]: laad of wis geen certificaat.
Opmerking
- Stel de klok van het apparaat in op de juiste tijd voordat u een CA-certificaat laadt.
- Bij opnemen in XAVC-I 4096×2160P/3840×2160P 59.94/50P kan [Load] niet worden geselecteerd.
[Root Certificate Status]: geeft de laadstatus van het certificaat weer.
[Reset]: stelt de Server Settings terug naar de standaardwaarden.