De video-codec voor streamen instellen

Stel de video-codec in met [Stream] > [Video Stream] in het webmenu.

[Video Stream 1], [Video Stream 2], [Video Stream 3]

U kunt drie beeld-codecmodi instellen. Configureer de volgende instellingen apart voor elke beeldmodus.

[Video Stream 3] wordt gebruikt voor het camerabeeldpaneel van de webapp.

Opmerking

  • Wanneer [Stream] > [Stream Setting] > [Setting] is ingesteld op [RTMP], [SRT-Caller] of [SRT-Listener], hebben sommige van de instellingen [Video Stream 1], [Video Stream 2] en [Video Stream 3] ([Codec], [Size], [Frame Rate], [Bit Rate Compression Mode]) de standaardwaarden.

[Codec 1], [Codec 2], [Codec 3]

Selecteer [H.264], [H.265] of [Off]. Merk op dat u [Codec 1] niet kunt instellen op [Off]. Bovendien is [Codec 3] ingesteld op [JPEG] (vast).

Opmerking

  • De volgende symptomen kunnen optreden, afhankelijk van de combinatie van verschillende instellingen, zoals beeldgrootte, beeldsnelheid en bitsnelheid van [Codec 1], [Codec 2] en [Codec 3].
    • Langere video-vertragingstijd.
    • Overslaan van frames tijdens het afspelen van video.
    • Hakkelend geluid.
    • Langzame reactie van de camera op verschillende opdrachten.
    • Langzame reactie van de camera op handelingen op een afstandsbediening.
    • Langzame weergave op de monitor en langzame configuratiehandelingen.

    Als u deze symptomen hebt, verlaag dan de waarden van de parameters voor beeldgrootte, beeldsnelheid en bitsnelheid of wijzig de waarden van andere instellingsparameters om het probleem op te lossen.

  • Wanneer [Stream] > [Stream Setting] > [Setting] is ingesteld op [RTMP], [SRT-Caller] of [SRT-Listener], [Codec 1] is ingesteld op [H.264] (vast). [Codec 2] is ingesteld op [Off] (vast).
  • Wanneer de beeldgrootte of systeemfrequentie van de HDMI-uitvoer verandert, wordt [Codec 2] ingesteld op [Off].

[Size 1], [Size 2], [Size 3]

Hiermee selecteert u de beeldgrootte die vanaf de camera wordt gestreamd.

De beschikbare opties voor beeldgrootte hangen af van de beeldgrootte van de HDMI-uitvoer.

Opmerking

  • Wanneer de beeldgrootte of systeemfrequentie van de HDMI-uitvoer verandert, wordt de maximale beeldgrootte geselecteerd.

[Frame Rate 1], [Frame Rate 2], [Frame Rate 3]

Hiermee stelt u de beeldsnelheid van het beeld in.

"fps" geeft het aantal frames aan dat per seconde wordt gestreamd.

De beschikbare opties voor beeldsnelheid hangen af van de beeldgrootte van de HDMI-uitvoer.

Opmerking

  • Wanneer de beeldgrootte of systeemfrequentie van de HDMI-uitvoer verandert, wordt de maximale beeldsnelheid geselecteerd.

[I-Picture Mode 1], [I-Picture Mode 2]

Hiermee stelt u de methode waarmee het insteekinterval voor I-picture wordt opgegeven voor H.264 en H.265 in op [Time] of [Frame].

Kan niet worden ingesteld voor [Codec 3].

[Time]: stelt het insteekinterval voor I-picture in als tijd.

[Frame]: stelt het insteekinterval voor I-picture in als aantal frames.

[I-Picture Interval 1], [I-Picture Interval 2]

Stelt het insteekinterval voor I-picture in seconden in. Stelt een waarde in tussen 1 seconde en 5 seconden. De standaardinstelling is 1 seconde.

Kan niet worden ingesteld voor [Codec 3].

[I-Picture Ratio 1], [I-Picture Ratio 2]

Stelt een insteekinterval in voor H.264 en H.265 als aantal frames tussen 15 en 300. De standaardinstelling is 300 frames.

Kan niet worden ingesteld voor [Codec 3].

[Profile 1], [Profile 2]

Stelt het beeld-codecprofiel in voor H.264 of H.265.

[H.264]: selecteer het profiel [high], [main] of [baseline].

[H.265]: selecteer het profiel [main] of [main10]. Wanneer u twee videocodecs inschakelt, is alleen de profielselectie-optie [main] beschikbaar.

Het beeldcompressierendement wordt hoger in de volgorde [high], [main] en [baseline]. Selecteer een profiel dat wordt ondersteund door uw systeem.

Wanneer [H.265] is ingesteld op [main10], wordt [main10] gebruikt wanneer de HDMI-uitvoer YCrCb is of [main] wanneer de HDMI-uitvoer RGB is.

Kan niet worden ingesteld voor [Codec 3].

[Bit Rate Compression Mode 1], [Bit Rate Compression Mode 2]

Selecteer [CBR] of [VBR].

Wilt u een constante bitsnelheid behouden, selecteer dan [CBR]. Wilt u beeldkwaliteit behouden, selecteer dan [VBR].

Kan niet worden ingesteld voor [Codec 3].

Opmerking

  • De werkelijk gestreamde beeldsnelheid en bitsnelheid kunnen afwijken van de ingestelde waarden, afhankelijk van de beeldgrootte, opnamescene, netwerkomgeving en andere factoren.
  • Wanneer [Stream] > [Stream Setting] > [Setting] is ingesteld op [RTMP], [SRT-Caller] of [SRT-Listener], [Bit Rate Compression Mode 1] is ingesteld op [CBR] (vast).

[Bit Rate 1], [Bit Rate 2]

U kunt de bitsnelheid per videostream instellen wanneer [Bit Rate Compression Mode] is ingesteld op [CBR]. Door een hoge bitsnelheid in te stellen, kunt u in hoge beeldkwaliteit streamen.

Kan niet worden ingesteld voor [Codec 3].

[Quality 1], [Quality 2], [Quality 3]

Hiermee stelt u de beeldkwaliteit in tussen 1 en 10. De waarde 10 staat voor de hoogste beeldkwaliteit. De standaardwaarde is 6.

Voor [Quality 1] en [Quality 2] kunt u de beeldkwaliteit voor H.264 instellen door [Bit Rate Compression Mode] in te stellen op [VBR] en [Codec] in te stellen op [H.264]. U kunt de beeldkwaliteit van H.265 instellen door [Bit Rate Compression Mode] in te stellen op [VBR] en [Codec] op [H.265].