De bedieningssnelheid voor zwenken/kantelen instellen

U kunt met de joystick de snelheid van de zwenk-/kantelacties wijzigen met de schuifbalk [Pan-Tilt Speed] in het camerabedieningspaneel met de joystick in het kadrering-bedieningspaneel.

  1. Druk op het tabblad (Main) in het camerabedieningspaneel.
  2. Selecteer de schuifbalk [Pan-Tilt Speed] in de lijst.

    Als de schuifbalk [Pan-Tilt Speed] niet wordt weergegeven, selecteer dan een van de twee schuifbalkkeuzeknoppen om de schuifbalk weer te geven.

  3. Beweeg de schuifknop naar links of rechts.

    Door de knop naar links te verplaatsen verlaagt u de bedieningssnelheid, door de knop naar rechts te verplaatsen verhoogt u de bedieningssnelheid.

Opmerking

  • Als er een muur of obstakel is in het bewegingsbereik van de camera, let er dan op dat u de camera of het objectief niet laat botsen tijdens het zwenken/kantelen.
  • De versnelling van het zwenken/kantelen hangt af van fysische karakteristieken, zoals de gewichtsbalans van het objectief. U kunt de instelling voor de versnelling wijzigen met [Pan-Tilt] > [P/T Acceleration] > [Ramp Curve] in het webmenu of het cameramenu.