De bedieningssnelheid voor zwenken/kantelen instellen
U kunt met de joystick de snelheid van de zwenk-/kantelacties wijzigen met de schuifbalk [Pan-Tilt Speed] in het camerabedieningspaneel met de joystick in het kadrering-bedieningspaneel.
-
Druk op het tabblad
(Main) in het camerabedieningspaneel. -
Selecteer de schuifbalk [Pan-Tilt Speed] in de lijst.
Als de schuifbalk [Pan-Tilt Speed] niet wordt weergegeven, selecteer dan een van de twee schuifbalkkeuzeknoppen om de schuifbalk weer te geven.
-
Beweeg de schuifknop naar links of rechts.
Door de knop naar links te verplaatsen verlaagt u de bedieningssnelheid, door de knop naar rechts te verplaatsen verhoogt u de bedieningssnelheid.
Opmerking
- Als er een muur of obstakel is in het bewegingsbereik van de camera, let er dan op dat u de camera of het objectief niet laat botsen tijdens het zwenken/kantelen.
- De versnelling van het zwenken/kantelen hangt af van fysische karakteristieken, zoals de gewichtsbalans van het objectief. U kunt de instelling voor de versnelling wijzigen met [Pan-Tilt] > [P/T Acceleration] > [Ramp Curve] in het webmenu of het cameramenu.

