Aanpassen in voorkeuzemodus

U kunt op voorhand drie ND-filter-doorlaatwaarden selecteren en tijdens het filmen snel hiertussen wisselen.

  1. Stel [Shooting] > [ND Filter] > [Mode] in op [Preset] in het cameramenu.
  2. Druk op de knop [ND Filter] in het basisconfiguratiepaneel van de camera.

    Het kader van de knop [ND Filter] krijgt een oranje kleur.

    Het aanpassingspaneel ND Filter verschijnt.

  3. Druk op de knop [ND Filter] en selecteer een van de volgende opties in de lijst.

    [Clear]: geen ND-filter.

    [Preset1]: lichtdoorlatendheid ingesteld door [Shooting] > [ND Filter] > [Preset1] in het cameramenu.

    [Preset2]: lichtdoorlatendheid ingesteld door [Shooting] > [ND Filter] > [Preset2] in het cameramenu.

    [Preset3]: lichtdoorlatendheid ingesteld door [Shooting] > [ND Filter] > [Preset3] in het cameramenu.

    Wanneer een van de opties [Preset1] t/m [Preset3] is geselecteerd voor het ND-filter, wordt de lichtdoorlaatwaarde weergegeven naast de naam van het ND-filter.

Hint

  • Wanneer u drukt op een toewijsbare knop waaraan [ND Filter Position] is toegewezen, wijzigt het ND-filter in de volgorde [Clear] → [Preset1] → [Preset2] → [Preset3] → [Clear].