Montage op een plafond

In dit onderwerp wordt de werkwijze beschreven voor het monteren van het apparaat op een plafond met de plafondbeugel (CIB-PCM1, optioneel).

  • Wilt u het apparaat op een plafond monteren, laat dit dan door een professionele aannemer doen.
  • Bij het monteren op een plafond controleert u altijd of het montageoppervlak en het montagemateriaal (exclusief accessoires) 200 kg (440 lb 15 oz) of meer kunnen dragen. Monteer het apparaat zoals beschreven in deze Help-gids. Als de montage niet stevig genoeg is, kan het apparaat vallen en ernstig letsel veroorzaken.
  • Bevestig de meegeleverde valpreventiedraad om te voorkomen dat de plafondbeugel CIB-PCM1 (optioneel) van het apparaat kan vallen.
  • Wanneer het apparaat op een plafond is gemonteerd, controleer dan eenmaal per jaar of de montage nog goed vast zit. Verkort de controletermijn als de gebruiksomstandigheden dat vereisen.

Opmerking over installatie

  • Om het objectief en het objectiefbevestigingsblok van het apparaat te beschermen, verwijdert u het objectief en de kap en dop van het apparaat niet totdat het objectief is bevestigd.
  • Om defecten van het objectief te voorkomen, houdt u onderdelen van het objectief niet vast tijdens het werken.
  • Om defecten van het apparaat te voorkomen, houdt u de camerakop niet vast tijdens het werken.
  1. Controleer de plafondmontage-accessoires en de montageruimte.

    Plafondbeugel CIB-PCM1 (optioneel)

    Voordat u begint, controleert u of u de volgende onderdelen hebt.

    • Hoofdbeugel (1)
    • Plafondbeugel (1)
    • Dop voor objectiefvrijgaveknop (1)
    • Valpreventiedraad (1)
    • +Schroeven PSW M3×8 (9)
    • +Roestvrij stalen schroef PSW M4×8 voor valpreventiedraad (1)

    Opmerking

    • De valpreventiedraad is bedoeld om het apparaat te dragen wanneer dit wordt opgehangen. Hang niets anders eraan dan het gewicht van het apparaat.

    Montageruimte

    Raadpleeg de volgende tekening bij het kiezen van de montageplek en -richting en houd rekening met de vereiste ruimte om het objectief te kunnen draaien en voor de bekabeling op de achterkant van het apparaat.

    A: bewegingsruimte van de camerakop (bijv. SEL70200GM2 (met SEL20TC bevestigd): Ø370)

    B: Plafondbeugel (gat aan plafondzijde) (Ø150)

    C: Montage-uitlijngat

    Opmerking

    • Monteer op een plafond dat voldoende sterk is (zoals beton).
    • Wilt u het apparaat op een plafond monteren dat niet sterk genoeg is, zorg dan voor voldoende versterking.
    • Monteer het op een stabiele plek die niet onderhevig is aan trillingen. Locaties met trillingen kunnen trilling in het beeld veroorzaken.
    • Als u het apparaat op een schuin oppervlak moet monteren, blijf dan binnen ±15° van het horizontale vlak en tref maatregelen om te voorkomen dat het apparaat valt.
    • De kant tegenover de gat △ op de plafondbeugel is de richting van filmen (voorzijde van camera).
  2. Schuif de zwenk-/kantelvergrendeling in de stand UNLOCK om het zwenken/kantelen te ontgrendelen en draai de camerakop 180° in de kantelrichting.
  3. Schuif de zwenk-/kantelvergrendeling in de stand LOCK om zwenken/kantelen van de camerakop te vergrendelen.

    Camerakop 180° gedraaid

    Opmerking

    • Als de zwenk-/kantelfunctie van de camerakop niet is vergrendeld wanneer de grendel in de stand LOCK staat, beweeg de camerakop dan met de hand totdat hij ingrendelt.
  4. Bevestig de hoofdbeugel op de onderkant van het apparaat met behulp van de zes meegeleverde schroeven (M3×8).

    Gebruik de meegeleverde schroeven. Gebruik van andere schroeven dan de meegeleverde kan schade aan het binnenste van het apparaat veroorzaken.

  5. Bevestig de plafondbeugel op een montageplaat (optioneel) en bevestig dan de plaat op het plafond.

    A: plafondbeugel

    B: plafond

    C: montageplaat

    D: gat △

    Bevestig de beugel volgens de richting van de plafondbeugel

    Bij montage op een plafond moet de voorkant van de camera aan de tegenoverliggende kant van de plafondbeugel zitten in vergelijking met normale montage rechtop. Zorg voor correcte montage aan de hand van het diagram met de montagerichting.

    A: voorzijde voor rechtop monteren (gatrichting △)

    B: voorzijde voor plafondmontage

    Opmerking

    • Het materiaal van het montageoppervlak is de verantwoordelijkheid van de klant.
  6. Bevestig de valpreventiedraad aan het plafond.

    A: plafondbeugel

    B: inbusschroef (M5, 3/16 inch)

    C: draad (meegeleverd)

    D: montageplaat

    E: plafond

  7. Steek de valpreventiedraad door het gat in het midden van de plafondbeugel en bevestig hem aan de hoofdbeugel.

    Steek de valpreventiedraad door de metalen lus voor de draad van de hoofdbeugel en bevestig hem stevig aan de beugel met de meegeleverde roestvrijstalen schroef (M4×8).

    A: meegeleverde draad

    B: meegeleverde kruiskopschroef (M4×8)

    C: metalen lus voor draad

    Gebruik de meegeleverde schroef. Gebruik van andere schroeven dan de meegeleverde kan de effectiviteit van de valpreventiedraad verminderen.

    Opmerking

    • Het beste kan één persoon het apparaat vasthouden zoals te zien in de volgende afbeelding terwijl een tweede persoon het apparaat monteert.

    • Houd de camerakop of objectiefsteun niet vast tijdens het monteren van het apparaat. Er kan schade of letsel ontstaan als het apparaat valt.
    • Zorg ervoor dat de elektrische aansluitingen en kabels niet worden kortgesloten door de valpreventiedraad.
    • De montage kan een opgehangen massa van maximaal 8,8 kg (inclusief objectief) dragen. Om te voorkomen dat het apparaat kan vallen, overschrijdt u het maximale verwachte gewicht niet.
  8. Lijn het schroefgat (A) op de hoofdbeugel uit met het gat ◇ (B) op de plafondbeugel, steek het apparaat in en draai het ongeveer 60 graden rechtsom totdat het schroefgat (A) en het schroefgat (C) tegenover elkaar staan.

    A: schroefgat op de hoofdbeugel

    B: schroefgat op de plafondbeugel (gat ◇)

    C: schroefgat

    D: plafond

    E: montageplaat

  9. Zet de hoofdbeugel en plafondbeugel vast met de drie meegeleverde draaivergrendelingsschroeven (M3×8).

  10. Controleer de montage.

    Controleer met name de volgende punten.

    • De montageschroeven zitten correct vast.
    • De valpreventiedraad is correct bevestigd en niet gedraaid.
    • Het apparaat is horizontaal gemonteerd (niet gekanteld of wiebelend).
    • Het apparaat kan niet vrij ronddraaien.

Bevestig vervolgens het objectief. Raadpleegt u "Een objectief bevestigen" waarbij u rekening houdt met de informatie bij "Voorzorgen bij het bevestigen/verwijderen van een objectief", "De objectiefschakelaars controleren" en "Voorzorgen bij gebruik van een zoomobjectief".

Opmerking

  • Om goed te kunnen zwenken/kantelen wanneer het apparaat op een plafond is gemonteerd, stelt u [Pan-Tilt] > [Direction] > [Ceiling] in op [On] in het webmenu.
  • Nadat u een objectief hebt bevestigd, controleert u of dit goed vastzit.

    Het objectief is niet beschermd tegen vallen. Sony aanvaardt geen aansprakelijkheid als een objectief van het apparaat valt.