Een objectief met E-bevestiging kalibreren

Kalibratie corrigeert voor verschillen in zoompositie vanwege verschillen in individuele objectieven wanneer u een power-zoomobjectief met E-bevestiging gebruikt.

Opdat de zoompositie correct kan worden berekend, kalibreert u op de volgende manier het objectief voor individuele verschillen in het objectief.

  1. Als het objectief een schakelaar SERVO/MANUAL heeft, zet die dan in de stand SERVO.

    Opmerking

    • Het objectief kan geen zoomopdrachten ontvangen van het apparaat als de schakelaar op MANUAL staat.
  2. Voer de kalibratie uit met [Technical] > [Lens] > [Lens Calibration] in het cameramenu.

    Tijdens de kalibratie beweegt het zoomobjectief automatisch en wordt het gemeten.

Kalibratiegegevens

  • Er kunnen kalibratiegegevens voor maximaal vijf objectieven worden opgeslagen in het apparaat. De oudste gegevens worden overschreven als u een 6e of verder objectief kalibreert.
  • U kunt controleren of er kalibratiegegevens beschikbaar zijn voor het bevestigde objectief door te drukken op de knop (Camerastatus) in het gemeenschappelijke deel van het webapp-scherm en [Lens] > [Calibration Data] te selecteren.