Belicht.comp.

Normaal gesproken wordt de belichting automatisch ingesteld (automatische belichting). Uitgaande van de belichtingswaarde die is ingesteld door de automatische belichtingsfunctie, kunt u het gehele beeld helderder of donkerder maken als u [Belicht.comp.] verandert naar de pluskant respectievelijk de minkant (belichtingscompensatie).

  1. (Belicht.comp.) op het besturingswiel → druk op de linker-/rechterkant van het besturingswiel of draai het besturingswiel, en selecteer de gewenste instelling.

    + (boven)kant:
    De beelden worden helderder.

    - (onder)kant:
    De beelden worden donkerder.

    • U kunt ook MENU (Camera- instellingen1) → [Belicht.comp.] selecteren.
    • U kunt de belichtingscompensatiewaarde instellen binnen het bereik van -5,0 EV t/m + 5,0 EV.
    • U kunt de belichtingscompensatiewaarde die u hebt ingesteld, controleren op het opnamescherm.

      Voorbeeld van een belichtingscompensatiewaarde die op de monitor wordt aangegeven

Hint

  • Alleen een waarde tussen -3,0 EV en +3,0 EV wordt tijdens het opnemen afgebeeld op het scherm met de daarbij behorende helderheid van het beeld. Als u een belichtingscompensatiewaarde instelt die buiten dit bereik valt, wordt de helderheid van het beeld op het scherm niet beïnvloed, maar wordt de waarde gereflecteerd in het opgenomen beeld.
  • U kunt voor bewegende beelden de belichtingscompensatiewaarde instellen binnen een bereik van −2,0 EV tot en met +2,0 EV.

Opmerking

  • U kunt de belichtingscompensatie niet uitvoeren in de volgende opnamefuncties:
    • [Slim automatisch]
    • [Superieur automat.]
    • Elke functie van scènekeuze
  • Als u [Handm. belichting] gebruikt, kunt u de belichtingscompensatie alleen toepassen als [ISO] is ingesteld op [ISO AUTO].
  • Als u een onderwerp opneemt in uiterst heldere of donkere omstandigheden, of wanneer u de flitser gebruikt, kunt u mogelijk geen bevredigend resultaat bereiken.