Flitsfunctie
U kunt de flitsfunctie instellen.
- Selecteer (Flitsfunctie) op het besturingswiel → gewenste instelling.
- U kunt ook de flitsfunctie instellen door MENU → (Camera- instellingen1) → [Flitsfunctie] te selecteren.
Menu-onderdelen
- Flitser uit:
- De flitser werkt niet.
- Automatisch flitsen:
- De flitser gaat af in donkere omgevingen of bij het opnemen met sterk tegenlicht.
- Invulflits:
- Elke keer als u op de ontspanknop drukt, gaat de flitser af.
- Langz.flitssync.:
- Elke keer als u op de ontspanknop drukt, gaat de flitser af. U kunt met de langzame-flitssynchronisatieopname een helder beeld opnemen van zowel het onderwerp als de achtergrond door een langere sluitertijd te gebruiken.
- Eindsynchron.:
- Elke keer wanneer u de ontspanknop indrukt, gaat de flitser af net voordat de belichting is voltooid. Met eindsynchronisatie kunt u een natuurlijke foto maken van het naspoor van een bewegend onderwerp, zoals een rijdende auto of een wandelaar.
Opmerking
- De standaardinstelling hangt af van de opnamefunctie.
- Sommige [Flitsfunctie] instellingen zijn niet beschikbaar, afhankelijk van de opnamefunctie.