Beveiliging (IPsec)

Versleutelt gegevens wanneer de camera en een computer communiceren via een bekabeld LAN.

Deze functie kan worden gebruikt als de systeemsoftware van de camera (firmware) versie 6.00 of hoger is.

  1. MENU (Netwerk) → [Beveiliging (IPsec)] → gewenste instelling.

Menu-onderdelen

IPsec([Aan]/[Uit]):
Stelt in of de functie [Beveiliging (IPsec)] wordt gebruikt of niet.
Bestemm.-IP-adres:
Stelt het IP-adres van het apparaat in om verbinding te maken met behulp van de functie [Beveiliging (IPsec)].
Gedeelde sleutel:
Stelt de gedeelde sleutel in die wordt gebruikt door de functie [Beveiliging (IPsec)].

Opmerking

  • Gebruik minstens acht en maximaal 20 alfanumerieke tekens of symbolen voor de [Gedeelde sleutel].
  • Voor IPsec-communicaties moet het apparaat waarmee verbinding moet worden gemaakt compatibel zijn met IPsec.
    Afhankelijk van het apparaat kan communicatie onmogelijk zijn of kan de communicatiesnelheid laag zijn.
  • Op deze camera werkt de functie IPsec alleen in de transportfunctie en maakt gebruik van IKEv2.
    De algoritmen zijn AES with 128-bit keys in CBC mode/Diffie-Hellman 3072-bit modp group/PRF-HMACSHA-256/HMAC-SHA-384-192.
    De authenticatie verloopt na 24 uur.
  • Een versleutelde communicatie kan alleen worden uitgevoerd tussen apparaten die correct zijn geconfigureerd. Communicatie met andere apparaten wordt niet versleuteld.
  • Voor meer informatie over het configureren van IPsec neemt u contact op met de beheerder van het netwerk voor uw apparaat.