Overzicht van de modus BASIC (Basis)

Fotomodus

Afbeelding die laat zien waar elke functie zich bevindt op het Photo Pro-stand-byscherm in de fotomodus BASIS (Basis). Bovenste gebied, 1 t/m 7. Rechterkant van het apparaat, 8 en 11. Onderste gebied, 9 en 10 en 12 t/m 20.

  1. Pictogram voor scèneherkenning en pictogram voor omstandigheden
    Deze pictogrammen worden weergegeven wanneer Photo Pro automatisch een scène of situatie herkent.
  2. Selecteer een cameramodus
  3. Google Lens
  4. Cameralens aan de voorzijde
  5. Instellingenmenu van Photo Pro
  6. Wissel van opnamemodus
  7. Status van geotags
  8. Gebruik de volumeknop om in en uit te zoomen
  9. Tik op een van de hoekknoppen om de lens te wisselen
  10. Selecteer een beeldverhouding
  11. Gebruik de sluiterknop om Photo Pro te starten of foto's te maken
  12. Schakel tussen de camera aan de voorzijde en de hoofdcamera
  13. Selecteer een flitserinstelling. De kleur van het pictogram verandert wanneer de flitser of de zaklamp wordt ingeschakeld.
  14. Knop Transportfunctie
    Selecteer een zelfontspannerinstelling of de opnamemodus Enkele opname, Continue opname of Continue HDR-opname.
  15. Gebruik de sluiterknop om de foto te maken
  16. Ga terug of sluit Photo Pro af
  17. Schakel om tussen foto's maken en video's opnemen
  18. Tik op het miniatuur om foto's weer te geven, te delen of te bewerken
  19. Tik om het bokeh-effect in te stellen
  20. Tik om de kleuren en helderheid aan te passen

Video-modus

Afbeelding die laat zien waar elke functie zich bevindt op het Photo Pro-stand-byscherm in de videomodus BASIS (Basis). Bovenste gebied, 1 t/m 7. Rechterkant van het apparaat, 8 en 11. Onderste gebied, 9 en 10 en 12 t/m 19.

  1. Geselecteerde microfoon
    Er wordt niets weergegeven wanneer u de microfoon van het apparaat gebruikt.
  2. Selecteer een cameramodus
  3. Google Lens
  4. Cameralens aan de voorzijde
  5. Instellingenmenu van Photo Pro
  6. Wissel van opnamemodus
  7. Status van geotags
  8. Gebruik de volumeknop om in en uit te zoomen
  9. Tik op een van de hoekknoppen om de lens te wisselen
  10. Tik om de zaklamp te activeren. De kleur van het pictogram verandert wanneer de zaklamp is ingeschakeld.
  11. Gebruik de sluiterknop om Photo Pro te starten of video's op te nemen
  12. Schakel tussen de camera aan de voorzijde en de hoofdcamera
  13. Tik om de functie [Gezicht/Oog AF] in te schakelen
  14. Gebruik de sluiterknop om video's op te nemen
  15. Ga terug of sluit Photo Pro af
  16. Schakel om tussen foto's maken en video's opnemen
  17. Tik op het miniatuur om video's weer te geven, te delen of te bewerken
  18. Tik om HDR (hoog dynamisch bereik) of SDR (standaard dynamisch bereik) te selecteren.
  19. Tik om de kleuren en helderheid aan te passen