PICTURE PROFILE

U kunt de beeldkwaliteit instellen door de beeldprofielitems aan te passen, zoals [GAMMA] en [DETAILS] (alleen filmopnamestand).

Beeldkwaliteitsinstellingen voor verschillende opnameomstandigheden zijn opgeslagen in t.e.m. (beeldprofiel 1 t.e.m. 10) als standaardinstellingen. U kunt het gewenste beeldprofiel selecteren en opnemen met de instellingen van het geselecteerde beeldprofiel.

U kunt ook de instellingen van beeldprofiel wijzigen.

Voor meer informatie, zie "Het beeldprofiel wijzigen".

Beschrijving van menu-items

UIT:

Gebruikt het beeldprofiel niet.


PP1PP10:

Selecteer het beeldprofiel.

Hint

  • U kunt deze functie toewijzen aan de ASSIGN-knop.