Handm. belichting
U kunt een opname met de gewenste belichtingsinstelling maken door wijziging van zowel de sluitertijd als het diafragma.
-
Zet de functiekeuzeknop in de stand M (Handm. belichting).
-
Selecteer de gewenste diafragmawaarde door de diafragmaring te draaien.
Selecteer de gewenste sluitertijd door de besturingsknop te draaien.- U kunt ook [ISO] instellen op [ISO AUTO] in de handmatige belichtingsfunctie. De ISO-waarde verandert automatisch zodat de juiste belichting wordt verkregen met gebruikmaking van de diafragmawaarde en sluitertijd die u hebt ingesteld.
- Als [ISO] is ingesteld op [ISO AUTO], knippert de ISO-waarde als de waarde die u hebt ingesteld niet geschikt is voor een juiste belichting. Als dit gebeurt, verandert u de sluitertijd of diafragmawaarde.
-
Als [ISO] is ingesteld op iets anders dan [ISO AUTO], gebruikt u MM (gemeten handmatig)* om de belichtingswaarde te controleren.
Naar +: Beelden worden helderder.
Naar -: Beelden worden donkerder.
0: Juiste belichting geanalyseerd door het apparaat* Geeft onder-/overbelichting aan ten opzichte van de juiste belichting. Dit wordt afgebeeld door middel van een numerieke waarde op de monitor en het pictogram voor de lichtmeting in de zoeker.
-
Stel scherp en fotografeer het onderwerp.
Hint
- U kunt de combinatie van de sluitertijd en het diafragma (F-waarde) veranderen zonder de ingestelde belichtingswaarde te veranderen door de diafragmaring te draaien terwijl u de AEL-knop ingedrukt houdt. (Handmatige verschuiving)
Opmerking
- Het pictogram voor gemeten handmatig wordt niet afgebeeld wanneer [ISO] is ingesteld op [ISO AUTO].
- Als de hoeveelheid omgevingslicht buiten het meetbereik van gemeten handmatig valt, knippert het pictogram voor gemeten handmatig.
- Het waarschuwingspictogram SteadyShot wordt niet afgebeeld in de handmatige belichtingsfunctie.
- De helderheid van het beeld op het scherm kan verschillen van die van het beeld dat in werkelijkheid wordt opgenomen.